Onlangs had ik weer eens een onbekend gebleven elpee in mijn handen die ik zo lang niet gedraaid had, dat ik niet met zekerheid kon zeggen of deze nu de moeite waard is of niet. Daarover straks meer. Opvallend was dat Lou Reed de producer was. Soms vraag ik mijzelf wel eens af hoe belangrijk de keuze van een producer nu eigenlijk is.

De rol van een producer is zeker interessant en niet te verwaarlozen. Deze drukt immers een stempel op de sound van een album. Wel of geen strijkers, wel of geen blazers, wel of geen achtergrondzang, wel of geen synthesizers, wel of geen extra percussie, wel of geen tweestemmige gitaarpartijen enz. Maar ook het volume van een instrument wordt (mede)bepaald door een producer. Het spreekt voor zich dat het producersvak voor disco andere vaardigheden vereist dan voor heavy metal of country. Soms zijn eenvoudige toevoegingen bepalend voor een nummer. De koebel in ‘Honky Tonk Women’ is zo’n uitstekende vondst van producer Jimmy Miller.

Het is evident dat sommige producers van groot belang geweest zijn voor een sound. Een beroemd voorbeeld is de ‘Wall of Sound’ van Phil Spector, zoals ook George Martin voor The Beatles van groot belang was en Mike Vernon voor de Engelse blues.

Allen Toussaint kon als producer een album als geen ander van een swamp-achtige funky saus voorzien. Met die muziekinvloeden was hij dan ook opgegroeid. In de loop der jaren zouden enkele producers een genre of tijdsbeeld beïnvloeden, variërend van Giorgio Moroder, Nile Rodgers en Brian Eno tot Rick Rubin.

Voor menig producer zal een album van een singer/songwriter ideaal geweest zijn om het repertoire gevarieerder op een album vast te leggen dan louter de stem en het instrument van de artiest.

Niet alles is per definitie uitgekiend. Zo had producer Don DeVito het ‘geluk’ dat ‘Hurricane’ van Bob Dylan opnieuw opgenomen moest worden vanwege mogelijk te verwachten rechtszaken betrekking hebbende op een stukje tekst. Daar hij dus opnieuw de studio in moest, besloot Dylan dit met z’n toenmalige band te gaan doen. Derhalve is er zodoende een belangrijke rol voor violiste Scarlet Rivera op de megahit, die tevens het openingsnummer van het album ‘Desire’ werd. Dit is dus niet zo zeer de verdienste van de producer.

Soms zweren artiesten bij de samenwerking met een vaste producer. Dat gold voor Michael Jackson enkele jaren met Quincy Jones met kassuccessen als ‘Off The Wall’, Thriller’ en ‘Bad’.

Echter, opvallend bij Lou Reed was juist dat bij z’n succesvolste studio-elpees uit de jaren 70, ‘Transformer’, ‘Berlin’ en ‘Sally Can’t Dance’, hij andere producers gebruikte, namelijk respectievelijk het duo David Bowie / Mick Ronson, Bob Ezrin en Steve Katz. Laatstgenoemde was ook gitarist van Blood, Sweat & Tears. Hij was tevens producer van Lou Reed’s live-document ‘Rock ‘n’ Roll Animal’.

Bij ‘Transformer’ lijkt de invloed van Bowie aannemelijk. Voor velen geldt de baritonsaxsolo van Ronnie Ross op ‘Walk On A Wild Side’ als één van de hoogtepunten op Lou Reed’s elpee en niet geheel toevallig is Ross de saxofoonleraar van medeproducer David Bowie.

Dat Lou Reed in 1976 ook zelf de rol van producer voor een zanger op zich nam, is minder bekend: de elpee ‘Wild Angel’ van Nelson Slater op RCA. Dat is de plaat, waar ik in mijn inleiding op doel. Met Slater speelde Lou Reed in een schoolband en wellicht was dit een vriendendienst. Reed doet bovendien mee als pianist, gitarist en achtergrondzanger. Een grote rol is vervuld voor jazzsaxofonist Marty Fogel, die later ook meerdere opnamen met Lou Reed zou maken. Van Nelson Slater zijn weinig opnamen bekend en ook dit debuutalbum duurt nog niet eens 35 minuten. Het langste nummer is ‘We’, waarop Lou Reed aan het einde duidelijk te horen is.

Of de rol van Lou Reed op het album als muzikant dan wel producer van groot belang is geweest, waag ik te betwijfelen. Het is een redelijk goede plaat, die meer bekendheid had verdiend. Flarden doen mij zelfs denken aan Roxy Music. Commercieel gezien kan Slater echter niet in de schaduw van deze band of zijn oude schoolmaat staan.

Erik Bevaart