Paradox of Paralyse?


Paradoxaal, dat is het toch? Wat genoemd wordt ‘ons meest waardevolle nationale bezit’, geven we in handen van mensen die hier meestal niet heel veel verstand van hebben en weinig tijd voor hebben.

Oude brug bij Sion (gemeente Rijswijk, Z-H) foto: Pia Legerstee

 

 

Voordat mensen zich nu beledigd voelen, wil ik allereerst aangeven dat dit juist NIET de bedoeling is, want ik heb juist veel waardering voor de door mij bedoelde categorie mensen: gemeenteraadsleden.

Daar hebben we er in de 342 gemeenten in Nederland maar liefst 8462 van. Overwegend mensen die maatschappelijk betrokken zijn en bereid een groot gedeelte van hun vrije tijd op te offeren in de wetenschap dat je het in de ogen van velen toch niet goed doet. Laat ik even wat verduidelijken.

‘Ons meest waardevolle nationale bezit’, de civiele kunstwerken dus, wordt grotendeels beheerd door gemeenten. In een gemeente geldt de raad als hoogste orgaan. Deze raad bestaat uit mensen die dit naast hun dagelijkse werkzaamheden doen, een soort ‘bijbaan’ dus.

De werkzaamheden voor die goedwillende parttimers zijn de afgelopen jaren toegenomen door toedoen van enkele decentralisaties. Mede daardoor wordt er overwegend minder tijd besteed aan het ‘meest waardevolle bezit’. Aan woningbouw, sociaal domein en sport wordt veel meer tijd besteed.

Waar een raadslid per jaar – een voorzichtige schatting – minimaal 150 uur per jaar vergadert (gemeenteraads- én fractievergaderingen opgeteld), zal misschien 1% hiervan besteed worden aan onderhoud van de civiele kunstwerken, dus anderhalf uur op jaarbasis. Uitzonderingen nagelaten.

Dit onderhoud maakt immers deel uit van een beheerplan, dat ook de rest van de infrastructuur bevat. En mogelijk zelfs ook het groenbeheer. Daar wordt door raadsleden echt wel enkele uren per jaar over vergaderd, maar slechts een klein deel over civiele kunstwerken.

De scheve stoeptegel is eerder een issue dan het in kaart (laten) brengen van de staat van onderhoud van ‘het meest waardevolle bezit’ en andere relevante gegevens, zoals de materialen waaruit deze bestaan.

Dat is geen verwijt aan de gemeenteraadsleden, want die hebben – net als Tweede Kamerleden – meestal geen technische achtergrond. Daarbij komt dat er vanuit het Gemeentefonds geen financiële richtlijn gegeven wordt wat betreft onderhoud aan civiele kunstwerken.

Het is misschien een beetje gechargeerd, maar ons meest waardevolle bezit laten we beheren door goedwillende amateurs die er beperkt tijd aan kunnen besteden. Zonder dat zij zich ervan bewust zijn, is er mogelijk in hun eigen woonplaats een achterstand in onderhoud aan civiele kunstwerken terwijl het wegdek er wellicht keurig bij ligt.
Die achterstand kan trouwens ook ontstaan zijn door de krapte op de arbeidsmarkt.

Dat er de komende decennia veel gedaan moet worden op gebied van onderhoud, vervanging en vernieuwing van civiele kunstwerken is algemeen bekend in de bouwwereld. Echter is dit beduidend minder bekend bij gemeenteraadsleden. Die zouden wellicht andere keuzes maken indien zij doordrongen zouden zijn van het belang van die landelijke opgave. Het is beslist geen onwil.

Cultuur Support ziet het als een missie om het bewustwordingsproces onder gemeenteraadsleden in geheel Nederland te vergroten, want een bescheiden bijdrage leveren aan deze (zelfbenoemde) taak is wel over te laten aan goedwillende leken, zoals ondergetekende.

De politiek is aan zet, maar deze lijkt wel ‘verlamd’ en komt helaas maar minimaal in beweging ondanks twee uitstekende landelijke prognoserapporten van TNO (2021 en 2023). Hierin worden gemeenten niet overvraagd. Dat er sturing op keuzes gemaakt moet worden is evident, want een beetje hulp kunnen gemeenten wel gebruiken. Al is het maar bij het vaststellen van richtlijnen voor data en al is het maar bij het vinden van logische samenwerkingsverbanden.

Maandag 23 september is in die missie in Lelystad een stap gezet.
Wordt vervolgd, want raadsleden verdienen een helpende hand in deze landelijke opgave.

Erik Bevaart, september 2024